(Meer) begaafde leerlingen

Signaleren:   Het belang van vroegtijdig signaleren wordt door vele experts onderschreven. Vanaf groep 1 zijn leerkrachten door middel van observaties alert op signalen van een ontwikkelingsvoorsprong. We maken hierbij onder andere gebruik van signaleringstoolkit SidiPO. Ook kan deze toolkit ingezet worden in de groepen 2 t/m 8 bij vermoedens van meerbegaafdheid en onderpresteren. 

Aanbod binnen de groep:  Wanneer meerbegaafde leerlingen de basisleerstof verwerkt hebben, bieden wij hen verrijking aan door middel van verdiepings- en/of verbredingsstof. Deze bestaat uit opdrachten die door onze methodes aangeboden worden en aanvullende materialen die speciaal bestemd zijn voor meerbegaafde leerlingen. Voorbeelden van deze materialen zijn “Rekentijgers” en “Topklassers”. Daarnaast werken we met Acadin, een digitale leeromgeving met uitdagende en interessante verrijkingsopdrachten voor talentvolle en meer- en hoogbegaafde leerlingen in het basisonderwijs. 

In de groepen 1 en 2 bieden we uitdaging door middel van een rijke leeractiviteit in combinatie met een onderzoeksvraag. Op deze manier worden de leerlingen gestimuleerd om door de leerkuil te gaan en door te zetten. Aanvullend wordt Levelspel ingezet.

Per CITO-ronde wordt bij de leerlingen uit de groepen 3 tot en met 8 bekeken welke kinderen er in aanmerking komen voor compacten en verrijking. Daarbij wordt gekeken naar de resultaten op de CITO-toetsen en de methodegebonden toetsen. Tevens wordt er gekeken naar de werkhouding en het werktempo van de kinderen. Dit gebeurt in overleg met de onderwijscoördinator. Het kan zijn dat een kind tijdens een periode mag verrijken, maar dat er op den duur weer overgegaan wordt op het reguliere onderwijsaanbod, omdat de toetsresultaten en/of de werkhouding van het kind uitwijzen dat hij niet meer in aanmerking komt voor het verrijken. 

Om de leerkrachten te ondersteunen bij het opzetten van een passend aanbod aan meerbegaafde leerlingen in de groep, zijn de talentbegeleiders één middag per week ambulant. Zij kunnen meedenken, adviseren en coachen. 

Aanbod buiten de groep:  We streven ernaar het aanbod in de groep zo passend mogelijk aan te laten sluiten bij de leerling, maar soms is het aanbod in de groep (nog) niet genoeg. Als aanvulling op de verrijking in de klas, kan in overleg met de talentbegeleiders gekozen worden om de leerling deel te laten nemen aan het ploetermoment. Het ploetermoment wordt vanaf schooljaar 2020-2021 ingezet in plaats van de plusklas en begeleid door de talentbegeleiders. Een leerling zit voor een periode van ongeveer zes weken in het ploetermoment en stelt samen met de leerkracht en talentbegeleider een doel op. Binnen het ploetermoment staan de onderdelen ‘leren leren’ en ‘leren denken’ centraal. De leerlingen werken aan projecten, onderzoeken en Out of the Box-opdrachten waarbij ze vaardigheden leren om te analyseren, creëren en evalueren. De leerlingen krijgen tijdens ploetermoment instructie en maken een start met de opdracht. Vervolgens werken zij vanaf groep 3 verder in de klas. Doordat de lesstof in de klas compact wordt aangeboden, ontstaat er voldoende tijd en ruimte om ook in de klas aan het project of onderzoek te werken. Na zes weken deelname aan het ploetermoment, wordt door middel van een kindgesprek geëvalueerd. Voor groep 1 en 2 wordt er een ploetermoment gestart vanaf de herfstvakantie. 

Daarnaast hebben we een bovenschoolse plusklas, de Day a Week School (DWS). De DWS is een initiatief van CBO Zeist en heeft een plekje gevonden in CBS De Kerckeboschschool. Vanaf groep 5 komen kinderen hiervoor in aanmerking. Ieder jaar vindt er een screening plaats in groep 5 (en bij uitzondering in groep 6 en 7). Alle kinderen moeten een speciale toets maken en kinderen die hier opvallend op presteren, worden besproken door de onderwijscoördinator met de DWS leerkracht. De onderwijscoördinator, talentbegeleider en de DWS-leerkracht bekijken vervolgens wie er in aanmerking komt voor de DWS.

Versnellen:  Wanneer er sprake is van een didactische voorsprong van meer dan tien onderwijsmaanden, oftewel één schooljaar, kan een versnelling in de leerstof overwogen worden. Het gaat hierbij om een voorsprong op in ieder geval de vakken rekenen en begrijpend lezen. Hiervoor moet de leerling eerst in staat worden geacht de leerstof versneld door te werken, zodat er op een later moment geen didactisch probleem ontstaat. Naast de didactische voorsprong, wordt gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling en de ontwikkeling van de executieve functies. Eventueel wordt een beslissing tot al dan niet versnellen ondersteund met een psychodiagnostisch onderzoek. Ook kan het ZOUT hierbij betrokken worden. 

De school streeft ernaar zo vroeg mogelijk te versnellen, dit heeft het voordeel dat het kind langer de mogelijkheid heeft om mee te groeien met de groepsgenoten en zich aan te passen aan de verwachtingen die aan een hogere leeftijd gesteld worden. Het sociaal-emotionele aspect vormt een belangrijke overweging in het besluit tot een eventuele versnelling. Wanneer versnellen een risico vormt voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, zal besloten worden om niet te versnellen en wordt extra verrijking aangeboden.