Coöperatief leren

Als school hebben wij ervoor gekozen om Coöperatief Leren als basis te gebruiken. 

Als leerlingen regelmatig samenwerken, verandert de dynamiek in de klas. Alle leerlingen zijn actief en betrokken bij de les door de werkvormen die worden toegepast. Kinderen kiezen niet zelf hun samenwerkingspartner maar dit gebeurt door het samenstellen van de teams door de leerkracht. Kinderen van verschillende niveaus en achtergronden treffen elkaar. Door het inzetten van teambouwers zorgen we ervoor dat deze teams effectief kunnen samenwerken. 

Daarnaast werken we met coöperatieve werkvormen waarmee we ruimte geven voor interactie over de lesstof. 

 Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar.

Coöperatief leren gaat uit van vier criteria: GIPS

  1. Gelijke deelname. Als er sprake is van gelijke deelname zijn ook leerlingen die anders niet of in mindere mate actief zouden deelnemen, bij het proces betrokken. 

  2. Individuele aanspreekbaarheid. Iedere leerling is aan te spreken op het groepsproces. Dit motiveert leerlingen om mee te doen en hun bijdrage te leveren. 

  3. Positieve wederzijdse afhankelijkheid. Leerlingen hebben elkaar nodig om een goed resultaat te bereiken. Hierdoor ontstaat wederzijds steun onder de leerlingen. Ze staan daardoor positiever ten opzichte van goede prestaties en de kwaliteit van de samenwerking verbetert.  

  4. Simultane actie. Alle leerlingen zijn tegelijkertijd actief bezig gedurende een werkvorm. Dus iedere leerling is betrokken en actief.